Wanneer het donker is wandel ik vanavond nabij Brussel door het Pajottenland in Vlaanderen. Ik loop langs boerderijen waar de stalgeuren me direct meenemen naar mijn jeugd. Als jongentje speelde ik vaak op boerderijen rondom Breda. Ik heb er fijne herinneringen aan.
Het is stil op straat en het leven komt hier al vroeg tot rust. Slechts een enkele tractor passeert me nog. Ook mijn lijf komt langzaamaan tot rust. Ik realiseer me dat de onrust in mijn lichaam van de afgelopen weken mijn trouwe vriend is geweest. Zoals ik die vriend wel vaker herken.
En ik weet wel waar de onrust vandaan komt. Ik ken het maar al te goed. De afgelopen dagen hier mooie gesprekken over mogen voeren. En dus ook over écht gezien worden, intimiteit, verliefd worden, liefde en symbiose en rebellerend aangepaste kind-zijn. En steeds weer reist de vraag: kan ik nu beter aannemen dat de manier waarop ik met mijn onrust om ga bij mij past? Of het niet toelaten en proberen weg te denken, weg te redeneren, me te verzetten of juist wegstoppen en het er juist niet te laten zijn?
Steeds vaker leer ik dat het aannemen wat ik al zo een vijftig jaar doe me veel rust en ruimte geeft. Ruimte waarin ik met meer mag komen. Maar ook ruimte waarbij ik me meer bewust word van de pijn en het verdriet wat achter mijn onrust schuil gaat.
Over de verlaten boerenpaden herken ik het Pajottenland van mezelf als een anker hoe hier mee om te gaan en aannemen wie ik ben en wat ik doe in plaats van het te verbergen of te ontkennen. Zo keer ik weer terug in mijn eigen lijf. En bemerk ik dat in het loslaten ook nu weer de ruimte terug komt. Ruimte naar mezelf toe, maar ook ruimte voor anderen. Al blijft het best een opgave. Iedere keer weer. Ook deze keer.
Ook als man benieuwd naar jouw eigen Pajottenland? Neem gerust contact op. Wordt vast een mooi gesprek.